End of the drone …

Spectaculaire beelden van drones zie ik niet zo vaak. Meestal een gezapig muziekje op de achtergrond en de zijdezachte vlucht over niet eerder getoond gebied. Je went eraan.

Vandaag hoorde ik aan de OK-tafel hoe de eerder al in het nieuws gekomen vlucht van de BB-drone (Bas Bogers) het tot een nog meer bijzondere vlucht wist te brengen namelijk gedeeltelijk onder water! Niet lang, maar toch …

De crash op de Haagse Watertoren was blijkbaar niet genoeg. Na grote hoogte ging de BB-drone op zoek naar diepe dalen en belandde zodoende onder het waterniveau van de Vliet. Opvallend hierbij is dat de camera beeld blijft uitzenden onder water en daar zijn eigen einde vastlegt. De video werd een opeenstapeling van hoogtepunten in het navigatiegedrag van deze eigenwijze drone. Je kunt wel stellen dat deze koptercam continu op zoek was naar het einde van zijn bestaan.

IMG_2652
het ligt niet aan je systeem dat beelden af en toe ondersteboven te zien zijn
Ik spreek daarom hier ook mijn bijzondere waardering uit naar de navigator Bas, die het voortbestaan nog zo lang heeft weten te rekken. Maar met zulk onwillig tuig is het moeilijk scoren.
Een opvallend beeldverslag dat opnieuw de media wist te halen.

Harde Handen in het Zuiderstrandtheater

Zuiderstrand TheaterZuiderstrand Theater (foto via This is The Hague)

Jochem Groenland, Wouter Hilhorst en Thijs Mauve hebben het Zuiderstrandtheater ontworpen. Op 25 september 2014, een jaar geleden nu, werd het met luide knallen oficieel geopend,

Tijdens de opening was het Spuiforum al afgeblazen en was er eigenlijk nog geen emplooi voor het theater dat de Dr Anton Philipszaal en het Lucent Danstheater gedurende de bouw van een nieuw combitheater aan het Spuiplein tijdelijk zou huisvesten. Het is een tijdelijk theater, voor 5 jaar gebouwd en dan zal het weer worden afgebroken. Ik denk dat het een langdurig tijdelijk theater wordt. De locatie is mooi. De openbaar vervoer verbinding lijkt in orde en er is een gigantische parkeerterrein. Vanuit de foyers heb je door prachtige grote ramen mooie vergezichten (helaas geen zicht op zee). Het voelt prettig. Het enige bezwaar dat ik heb is dat de stoelenrijen niet door een middenpad bereikbaar zijn. Gevoelig als ik ben voor snelle ontruiming bij calamiteiten ontbreekt dat eraan in het design. Verder is het strak, industrieel en sturdy. Oh ja en een tweede puntje van kritiek: Je kunt heerlijk hangend over de ballustrade in de pauze je drankje drinken, maar het gevaar bestaat dat je je drankje op iemands hoof een of twee trappen beneden je laat stuiteren en de gevolgen zullen dan niet te overzien zijn.

Ik bezocht het theater ter gelegenheid van één van de vier voorstellingen van Harde Handen.

Harde Handen
Loes Luca als moderne Kniertje

Harde Handen

Is een vissersopera die het Zuiderstrandtheater in eigen beheer heeft ontwikkeld samen met met Theaterkoor Dario Fo en meer dan honderd Scheveningse zangers en zangeressen. De voorstelling is gebaseerd op Heijermans’ klassieker “Op Hoop van Zegen” en niemand minder dan Loes Luca speelt een rol van Kniertje, namelijk de Kniertje van nu. De kniertje van meer dan honderd jaar en die in een verzorgingstehuis zit en snedig zowel herinneringen ophaalt uit het verleden als snedig commentaar geeft op de (politieke) situatie van nu. In de opera zelf die door Kniertje als een soort flashbacks wordt gepresenteerd, wordt door de zangamateurs fantastisch gezongen. Het verhaal van de vrekkige reders waarvan er een waarschijnlijke een wrakke logger de zee opstuurt in een storm in de hoop dat hij vergaat en hij de verzekeringspremie kan opstrijken. Aan het einde van de voorstelling kreeg de cast een staande ovatie van een uitverkochte zaal en werd harde handen nog eens gezongen:

De voorstelling is slechts viermaal opgevoerd en dat is jammer, want hij is echt de moeite waard. Viermaal uitverkocht. Normaal knap ik wel eens een uiltje tijdens een voorstelling – Ik heb ooit een keer met een vriend luid zitten snurken in de keizerlijke loge van de Opera in Wenen – bij deze niet! Kippenvel krijg je ook omdat je hoort en ziet dat echte Scheveningers hier aan het zingen zijn en daar hoor je aan dat ze allemaal weten hoe het er echt aan toeging.

Nog een leuke anectdote: Tijdens de pauze wordt boven de trap een aantal mooie Zwart Wit foto’s op de witte wand geprojecteerd met vissers of vissersvrouwen en hun verhaal. Staat er naast mij een oudere heer met verweerde kop een foto van te maken met zijn smartphone en zegt met een grijns tegen mij: “Het komt niet elke dag voor dat je jezelf levensgroot op een muur geprojecteerd ziet!” Is het een van de geportretteerden:

en zie ook.

Bronnen bij de uitvoering weten te melden dat hopelijk harde handen in juni 2016 een paar maal in reprise gaat. Ik hoop het van harte en beveel het alsdan van harte aan!

Anton Corbijn

Anton Corbijn
Rechts bij de uitgang: Gisella en Akbar

Op de vrijdag na Hemelvaartsdag ben ik met twee vrienden die ik ken via flickr, collega-fotografen dus, naar de fototentoonstelling van Anton Corbijn geweest. Een bijzondere en inspirerende ervaring. Tijd voor een nogal persoonlijke impressie.

Er is een enorm PR-bombardement op ons uitgestort om toch vooral te gaan kijken. Natuurlijk heb ik wel eens van Anton Corbijn gehoord, hij was een keer een Zomeravondgast op televisie, hij heeft Den Haag een foeilelijk beeldmerk geleverd voor een gigantisch bedrag. Hij is vooral bekend geworden door zijn foto’s van muzikanten en popgroepen, meestal van het genre waar ik weinig mee had of heb. Kortom: ik ben niet echt een groot fan van deze beroemde Hagenaar. Want dat laatste is hij natuurlijk wel.

Ik denk dat ik 30 jaar geleden gestopt ben naar populaire muziek te luisteren dus wat ik daar zag hangen waren foto’s van voornamelijk vreemden voor mij. Ook naar TV zenders als TMF of andere muziekclipzenders heb ik nooit gekeken. Als een naam van een groep mij wel bekend in de oren klonk had ik er geen beelden of gezicht bij. Alleen The Stones (ik was van de Beatles), Sting en David Bowie herkende ik. Gelukkig stonden overal namen bij. Het is natuurllijk heel bijzonder dat een Hollandse fotograaf al heel jong bevriend is geraakt met al deze beroemdheden die hij dan ook zijn hele verdere leven heeft mogen volgen. Ik denk dat een wederzijds vertrouwen hem zover heeft gebracht. Wat je ziet zijn dus uitsluitend portretten van mensen die hij goed kent. Het zijn ook grotendeels opnamen van geposeerde en geënsceneeerde situaties. Eigenlijk is daardoor zijn oeuvre heel eenzijdig. Zijn foto’s zijn “gruizig”, grove korrel, tikje onscherp hier en daar, maar dat is zeker geen bezwaar want waar staat dat een foto altijd 100% scherp moet zijn? Bijna de hele tentoonstelling bestaat uit zwart/wit foto’s.

Goed, ik zag dus vooral veel geposeerde en geënsceneerde portretten van vreemde mensen. Wat mij raakte was zijn goed gevoel voor compositie. Zijn foto’s hebben allemaal een duidelijk grafische uitstraling. Grafisch betekent voor mij mooi en duidelijk lijnenwerk, harde tonen en contrasten, het tegenovergestelde van glamourfotografie.Hier en daar ook hele mooie voorbeelden van beeldrijm. De geportretteerden hadden vaak iets gemeenschappelijks met hun omgeving, alles was meestal heel goed in balans. Ik kon genieten van een uitgekiende vlakverdeling. Je vraagt je af wat toeval is en wat vooraf bedacht?

Het was erg druk. Zowel in het fotomuseum als in het Gemeentemuseum. Waar zijn al die mensen voor gekomen? Zijn dat de foto’s van hun pop-idolen of is dat voor het vakmanschap van Corbijn. Ook het publiek kende een tweedeling. Ik zag een mix van traditionele museumbezoeker in de daarbij behorende, vaak extravagante, outfit maar ook vrouwen in legging, toch wel ongebruikelijke kledij in een museale omgeving. Als ik een museum bezoek is dat lang niet altijd uit bewondering voor het tentoongestelde maar ook voor de verwondering. Ik laat mij graag verrassen door onbegrijpelijke dingen die als kunst worden gepresenteerd. Doe dan toch mijn best om daarin mee te gaan, hetgeen niet altijd lukt. Daarom begrijp ik ook de uitdrukkelijke wens van Corbijn niet dat hij per sé ook in het Gemeentemuseum wilde “hangen” omdat hij zijn foto’s als kunst beschouwt. Zijn foto’s beter of mooier als er een labeltje *kunst* aan gehangen wordt?

Wandelen in de Neherkadetunnel

Tijdens een geanimeerde redactievergadering op het zonnige terras van café
Van Beek (ik heb Tommy gemist?) hoorde ik – tussen de agendapunten door – dat je vandaag kon wandelen door de nieuwe tunnel bij de Neherkade. Omdat het toch prachtig weer was en ik toevallig ook nog mijn fotocamera bij me had ben ik daar na het gezellig samenzijn naar toe gefietst.
Behalve wandelen kon je er ook wat eten en drinken. Er was een prachtige KoffieKever waar je koffie en thee kon halen. Ik zag diverse broodjes en hapjestenten en de kinderen konden verven en kliederen dat het een lieve lust was.

De sfeer was opgewekt en iedereen lachte naar elkaar.

Een fotoverslag

het was een zonnige dag
het was een zonnige dag
straks komen hier de auto's op je af...
straks komen hier de auto’s op je af…
de tunnel was mooi verlicht
de tunnel was mooi verlicht
Overal stonden informatieborden
Overal stonden informatieborden
Aan begin en eind van de wandeling stond de Koffie Kever klaar
Aan begin en eind van de wandeling stond de Koffie Kever klaar
Hier kon je koffie kopen maar ook thee in alle smaken
Hier kon je koffie kopen maar ook thee in alle smaken

TV West was vandaag heel snel met een verslag over deze gebeurtenis.
Hun verslag kan je hier lezen.
En er zit ook nog een filmpje bij.

Recensie boekenweekgeschenk 2015: De zomer hou je ook niet tegen

Rauw, humoristisch, bij tijd en wijlen best bot, maar een genot om naar te kijken. Dat was mijn kennismaking met Dimitri Verhulst. Een verfilming van ‘De helaasheid der dingen’ die nu wellicht meer mensen heeft bereikt dan het boek zelf, maar ongetwijfeld ook velen heeft geïnteresseerd voor de romans van deze Vlaamse auteur. Verhulst is zo in een paar jaar tijd een populaire schrijver geworden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze publiekslieveling is gevraagd om het boekenweekgeschenk van 2015 te schrijven.

De boekenweek werkt altijd met een thema, iets waar je je vragen bij kan stellen. Voegt zo’n thema echt iets toe, geeft het richting aan de schrijvers van een boekenweekgeschenk of -essay, of is het een kapstok om verhalen en evenementen aan op te hangen?

In het geval van dit boekenweekgeschenk bestaat de waanzin waarschijnlijk uit de daad van de hoofdpersoon, Pierre genaamd: hij ontvoert Sonny, zijn zwaar geestelijkDe zoner hou je ook niet tegengehandicapte zoon, uit een inrichting en neemt hem mee naar de Provence om daar Sonny’s 16e verjaardag met hem te vieren. In de hitte op een berg begint hij daar aan wat zijn verjaardagscadeau zal worden: het verhaal over de verwekking van Sonny en de relatie tussen hem en de moeder van de jongen. Een jongen die geen woord terugzegt en dus eigenlijk als een soort praatpaal fungeert.
De hoofdpersoon noemt de jongen nooit bij zijn naam: “En dus had Pierre zijn reisgezel altijd al aangesproken met het eerste en het zotste wat in hem opkwam. De namen van sierstruiken was hij cynisch begonnen te vinden, daar was hij al een poos mee opgehouden. Jammer ergens, want in het latijn hadden ze best poëtisch geklonken. Aesculus parviflora. Acer japonicum. Arbutus unedo. Enfin. Nu zat Pierre in de fase dat hij zijn passagier namen van componisten schonk. Voor de variatie.”

Maar ook de variatie kent zijn grenzen: uiteindelijk wordt de jongen het meest aangesproken met ‘Chopin’. Naarmate dit langer aanhield verloor ik bij het lezen ook mijn aandacht bij het verhaal, dat enigszins dun is. Verderop in het boek, als blijkt dat Pierre ook nog een dochter heeft, voor wie hij gefaald heeft als vader, wordt het weer wat interessanter.
De jongen blijkt uiteindelijk verwekt net voor de liefdesgeschiedenis ten einde is: Pierre wil geen kinderen, zijn vriendin wel. Drie maanden nadat ze uit elkaar zijn belt ze hem op met de mededeling dat ze zwanger is.

Verhulst rauwe taalgebruik geeft het verhaal aanvankelijk kleur en voorkomt dat het een mierzoete vertelling wordt. De botheid. waar het af en toe op uitloopt, kan tegen gaan staan, maar is ook functioneel, bijvoorbeeld als Verhulst zijn hoofdpersoon kritiek laat leveren op de troosteloze inrichting waar de jongen in woont.

Ik zal het boek niet afraden, maar het geheel overziend, denk ik niet dat ik het nog een tweede keer uit de kast zal trekken. Daar is het mij niet interessant genoeg voor. Dan lees ik liever een ander werk van Verhulst.

 

Edwin IJsman