Maison Albert

Sinds het incident op het Boekenbal had ik een jaar lang niet meer met Sacha mogen wandelen. U zal dus begrijpen dat dat toen Sacha mij vertelde dat wij een stukje om zouden lopen om langs ‘Maison Albert’ te gaan ik zo mijn bedenkingen had.

“Nee Tommy, Maison Albert is een hoedenzaak.”

Dat stelde mij gerust. Ik weet dat Sacha hecht aan zijn hoeden. Bij het faillissement van Borsalino in november vorig jaar had hij nog een uur met mij aan de telefoon gehangen. De gedachte dat er een bedrijf bestond dat een hoed kon maken uit een enkel konijn deed mij wel rillen. Stel je voor dat er hoeden gemaakt zouden worden uit andere viervoeters. Zoudt u een hoed dragen die gemaakt is uit hondenvilt?

“Nee Tommy, er worden geen hoeden gemaakt van honden, ook niet in Zuid-Korea. Er worden wel handtassen gemaakt van katten.”

Dat was een geruststelling. Een uurtje omlopen bij de ochtendwandeling voor het bekijken van hoeden leek mij heel natuurlijk voor Sacha. Zo liepen wij het centrum in, via de Grote Markt langs het wat groezelige hoekje bij het benzinestation de Torenstraat op. Tegenover de kerk moest daar Maison Albert te vinden zijn, dat was mij na een lezing van een half uur wel duidelijk. Gewoon een hoedenzaak waar Sacha een nieuwe zomerhoed ging uitzoeken, geen zaak waar schaarsgeklede dames mij whiskey zouden laten drinken uit de plantenbak.

“Sinds 1928, Tommy.”

“Sinds 1928.”

Ik houd niet zo van dat belerende toontje waarin Sacha over zijn hobbies praat. Ergens moest ik dan ook wel gniffelen toen ik zijn gezicht zag bij aankomst.

“Leeg…”

“Het pand staat leeg, sacha. Er is hier geen hoedenwinkel. “

“Dit kan niet, ik bel ze wel even. Nou, waar is dat kaartje.”

“Heb jij het visitekaartje van een hoedenwinkel op zak?”

“Uiteraard.”

Ik schudde mijn kop en keek de andere kant uit, waar een bewoonster van het centrum haar Yorkshire uitliet. Mijn staart reageerde er al op. Weer omhoog kijkend naar Sacha zag ik zijn betrokken gezicht.

“Ze nemen niet op. Het nummer is dood.”

Sacha’ s telefoon viel op de grond. Hij bleef voor zich uitstaren.

“Sinds 1928, Tommy. Sinds 1928…”

Makkelijk is het niet met mijn pootjes, maar gelukkig was de telefoon met de juiste zijde op straat gevallen. Het nummer stond nog in het toestel.

“Ja, goedendag, u spreekt met Tommy van Beek. Ben ik verbonden met de crisisdienst?”

“Daar spreekt u mee. Wat kan ik voor u doen?”

“Ik sta hier op straat met een oude bekende van u, de heer Kahn.”

Gevloek.

“Waar bevindt u zich? Blijf daar. Probeer de patiënt rustig te houden. We komen eraan.”

Rustig houden was het probleem niet. Mijn patiënt bleef roerloos staan.

“Sinds 1928. Tommy, besef je dat? Sinds 1928…”

 

Twee jaar Bea-Nix

“Zaterdagmiddag 10 maart 2018 vieren wij ons 2-jarig bestaan!
Het belooft een gezellige middag te worden. Natuurlijk zijn jullie allemaal welkom om dit met ons te vieren.
Ingang: Vierheemskinderenstraat (bij het schoolplein).
Tot dan!!”

twee jaar bea-nix
Doedelzak, koffie, hapjes en een bakkie bij de viering van twee jaar Bea-Nix. Foto: Haagspraak

Bij de opening twee jaar geleden kwam ik voor het eerst bij de Bea-Nix. “Handig,” dacht ik, “een plek om allemaal spullen naar toe te brengen die ik bij gebrek aan een berging nergens meer kwijt kan. Ik kom toch om in de kleding en de boeken.”

Twee jaar verder komt de Bea-Nix om in de kleding en de boeken, maar daar maken ze zich niet druk om: “Er komt wel meer kleding binnen dan er opgehaald wordt, maar we geven ook regelmatig kleding mee aan projecten in bijvoorbeeld Syrië. Één van onze vrijwilligsters werkt in een ziekenhuis. Voor de moeders van de allerkleinste babies, te vroeg-geborenen bijvoorbeeld, is het vaak lastig om kleding te vinden. De babykleding die bij de Bea-Nix gebracht wordt brengen wij vaak daarheen.”

De boeken zijn een ander probleem: “Er wordt niet veel gelezen in deze wijk.” Het grote aandeel bewoners van niet-Nederlandse afkomst, niet allen even leesvaardig in Nederlands verklaart dit gedeeltelijk. Verder zijn sommige boeken eenvoudigweg verouderd.

Als ik rondloop in de Bea-Nix zie ik dat het er na twee jaar steeds gestroomlijnder en professioneler uitziet, zonder dat de gezellige sfeer die bij een weggeefwinkel hoort verdwenen is. Een vijftal vrijwilligers begroet me met hapjes en een bak koffie of thee om de verjaardag te vieren en neemt mijn tas aan: “Vandaag pakken we niets uit, maar vieren we onze verjaardag.”

Het publiek bestaat vooral uit vrouwen en kinderen. Het is in twee jaar niet rustiger geworden in de Bea-Nix, met name het gratis speelgoed vindt gretig aftrek. Terwijl de kinderen, schijnbaar al enigszins gewend aan het beleid, max. 3 stuks speelgoed p.p. rustig wat uitzoeken, kijken de moeders, met en zonder hoofddoek, tussen het uitgebreide aanbod aan kleding. De weggeefwinkel doet waar hij voor opgericht is: welvaartsresten herverdelen. En degenen die het het hardst nodig hebben lijken hem te kunnen vinden.

Ook ik heb de afgelopen twee jaar kleding gebracht en gehaald bij de Bea-Nix. Sweaters en shirts die ik over had vonden hun weg naar de weggeefwinkel in de oude school aan de Beatrijsstraat. Voor elke jas die ik erheen bracht, haalde ik waarschijnlijk wel weer een ‘nieuwe’ op. Over de kwaliteit ben ik te spreken: de colbertjes die ik nu bezit zijn allemaal tweedehandsjes, alles wat ik ooit bij een H&M of elders heb gekocht is inmiddels gedoneerd: niet mooi genoeg.

De Bea-Nix is elke zaterdag open tussen 14:00 en 17.00 uur. Je vindt de Moerwijkse weggeefwinkel op de Beatrijsstraat 14.

Schaapwei Molen

En daar staat de Schaapwei molen, oorspronkelijk uit 1826, op een hoekje van de Strijp en de Zweth…hij is een tijdje terug daarnaartoe verplaatst vanwege het doortrekken van de A4 naar de A20 vanaf de A13…. Hij bewaakt nu een klein overloopgebiedje…

En ik vergat de bijbehorende klumpkes in eerste instantie:

Klumpkes
,

Waar in Den Haag?

waarTijdens het wandelen  kun je de mooiste/leukste dingen zien ,het loont soms de moeite om   wat meer rond te kijken in eigen stad.  zo zag ik laatst weer een mooie versiering aan een gevel die ik  u de lezer niet wil onthouden.