Lockdown and out

“Wat zegt thuisarts.nl, Sacha?”
“Ik moet thuisblijven tot ik 24 uur klachtenvrij ben.”
“Ok, dus tot die tijd zit ik bij jou ingesloten. Maar wat had je nou eigenlijk volgens de dokter?”
“Hypochondrie.”

En zo kwam het dat ik na mijn dagelijkse wandeling met Sacha bij hem thuis ingesloten raakte, iets wat mijn baasje, zoals u begrijpt, niet kon waarderen. Gelukkig zorgt hij goed voor mij. De komende weken zal ik verslag doen van mijn avonturen in de huiskamer van Sacha Kahn.

Woef.

Beslist Tom de Tour in een tijdrit, 50 jaar na Jan Janssen?

Het volgende artikel is geschreven door een hond. Haagspraak acht zich niet aansprakelijk voor feitelijke onjuistheden en eventuele schade. U leest dit artikel op eigen risico. (Red.)

Vandaag is het precies 50 jaar geleden dat Jan Janssen als eerste Nederlander de Tour de France won. Net als Zoetemeld ruim een decennium na hem had Janssen eerst in het voorgaande jaar de Ronde van Spanje gewonnen.

Jan Janssen besliste de Tour van 1968 in de slottijdrit. Gedurende de hele ronde had hij nog geen dag in het geel gereden. Herman van Springel, zijn Belgische concurrent die hij uit het geel reed, had de trui nog maar twee dagen tevoren veroverd op Gregorio San Miguel. Het was ongemeen spannend geweest. Zo stond het ervoor op de ochtend van de slottijdrit:

1. Van Springel
2. San Miguel, op 12 seconden
3. Janssen, op 16 seconden
4. Bitossi, op 58 seconden

Tijdrijden als de basis

Van Springel werd gezien als de betere tijdrijder en zou de Tour gaan winnen. In het begin van de tijdrit won hij ook tijd, maar Janssen reed de tijdrit van zijn leven en won de Tour met 38 seconden voorsprong.

Gisteravond wist Bram Tankink de vinger op de zere plek te leggen met een onderzoekje dat hij persoonlijk had gedaan. De conclusie: het gemiddelde gewicht van de top 20 in de Tour was de afgelopen jaren met enkele kilo’s gezakt, tot 63 kilogram.
Tankink weet dit voornamelijk aan de mondialisering van het wielrennen, met onder andere lichte Zuid-Amerikanen die nu in grotere getalen deelnemen, maar hij had ook naar het parcours kunnen kijken.

Waar in de jaren ’90 een proloog en twee lange tijdritten van boven de 50 km geen uitzondering was in de Tour, kent de Tour van 2018 nog maar één individuele tijdrit van 31 kilometer. Wel zijn er 6 bergetappes, waar de Tour van 1993 er bijvoorbeeld 5 had en die van 1992 maar 2 echte bergritten kende… Dan hebben we het maar niet over Tours uit de late jaren ’40, waarin een lange tijdrit van 100 km heel gewoon was. Jarenlang was tijdrijden de basis voor een Tourzege. Anno 2018 zijn tijdrijders de stiefkindjes van de wielersport geworden.

Een tactiek voor Tom

Als je Tom heet en je allereerst tijdrijder bent, is het leven in de wielerwereld er dus niet gemakkelijker op geworden. Links en rechts kan je demarrages van magere mannetjes verwachten in de bergen. De plekken om tijd te pakken op van nature betere klimmers zijn beperkt.

Aanklampen is de natuurlijke tactiek voor de tijdrijder in de Tour de France. Jacques Anquetil en Miguel Indurain wonnen er ieder 5 rondes mee. Wegrijden in de bergen is lastig als je de splijtende demarrage van Geraint Thomas niet hebt.

Maar er is nog hoop …

We weten niet hoe Thomas zich in de derde week zal houden. De kans is groot dat hij inderdaad de beste is en er weinig te doen is. Met de collectieve sterkte van Team Sky tegen je is het ook nauwelijks mogelijk een goede stunt uit te halen.
Thomas heeft tot noch toe echter weinig karakter laten zien en, alhoewel zijn kopman Froome beweert hem te steunen, vooral op de counter gereden. Froome mocht aanvallen. En Froome schoot hierin telkens te kort.
De meest voor de hand liggende optie voor Tom Dumoulin lijkt mij dan ook: rijd op Froome. Thomas mag of durft niet, of alletwee. Froome pakken in de tijdrit moet geen issue zijn voor Tom.

En dan is het hopen dat Thomas niet geschikt is om drie weken op niveau te blijven. Anders wordt je tweede. Daar hebben we er een heel stel van gehad in de vaderlandse Tourgeschiedenis. Kent u hun namen? Noem ze maar op:

Woef.

Maison Albert

Sinds het incident op het Boekenbal had ik een jaar lang niet meer met Sacha mogen wandelen. U zal dus begrijpen dat dat toen Sacha mij vertelde dat wij een stukje om zouden lopen om langs ‘Maison Albert’ te gaan ik zo mijn bedenkingen had.

“Nee Tommy, Maison Albert is een hoedenzaak.”

Dat stelde mij gerust. Ik weet dat Sacha hecht aan zijn hoeden. Bij het faillissement van Borsalino in november vorig jaar had hij nog een uur met mij aan de telefoon gehangen. De gedachte dat er een bedrijf bestond dat een hoed kon maken uit een enkel konijn deed mij wel rillen. Stel je voor dat er hoeden gemaakt zouden worden uit andere viervoeters. Zoudt u een hoed dragen die gemaakt is uit hondenvilt?

“Nee Tommy, er worden geen hoeden gemaakt van honden, ook niet in Zuid-Korea. Er worden wel handtassen gemaakt van katten.”

Dat was een geruststelling. Een uurtje omlopen bij de ochtendwandeling voor het bekijken van hoeden leek mij heel natuurlijk voor Sacha. Zo liepen wij het centrum in, via de Grote Markt langs het wat groezelige hoekje bij het benzinestation de Torenstraat op. Tegenover de kerk moest daar Maison Albert te vinden zijn, dat was mij na een lezing van een half uur wel duidelijk. Gewoon een hoedenzaak waar Sacha een nieuwe zomerhoed ging uitzoeken, geen zaak waar schaarsgeklede dames mij whiskey zouden laten drinken uit de plantenbak.

“Sinds 1928, Tommy.”

“Sinds 1928.”

Ik houd niet zo van dat belerende toontje waarin Sacha over zijn hobbies praat. Ergens moest ik dan ook wel gniffelen toen ik zijn gezicht zag bij aankomst.

“Leeg…”

“Het pand staat leeg, sacha. Er is hier geen hoedenwinkel. “

“Dit kan niet, ik bel ze wel even. Nou, waar is dat kaartje.”

“Heb jij het visitekaartje van een hoedenwinkel op zak?”

“Uiteraard.”

Ik schudde mijn kop en keek de andere kant uit, waar een bewoonster van het centrum haar Yorkshire uitliet. Mijn staart reageerde er al op. Weer omhoog kijkend naar Sacha zag ik zijn betrokken gezicht.

“Ze nemen niet op. Het nummer is dood.”

Sacha’ s telefoon viel op de grond. Hij bleef voor zich uitstaren.

“Sinds 1928, Tommy. Sinds 1928…”

Makkelijk is het niet met mijn pootjes, maar gelukkig was de telefoon met de juiste zijde op straat gevallen. Het nummer stond nog in het toestel.

“Ja, goedendag, u spreekt met Tommy van Beek. Ben ik verbonden met de crisisdienst?”

“Daar spreekt u mee. Wat kan ik voor u doen?”

“Ik sta hier op straat met een oude bekende van u, de heer Kahn.”

Gevloek.

“Waar bevindt u zich? Blijf daar. Probeer de patiënt rustig te houden. We komen eraan.”

Rustig houden was het probleem niet. Mijn patiënt bleef roerloos staan.

“Sinds 1928. Tommy, besef je dat? Sinds 1928…”

 

Het Boekenbal

“Lieve Kitty,”

Sacha staat op van zijn kruk, wankelt even, krijgt dan op miraculeuze wijze de projectie van zijn massamiddelpunt weer boven zijn voeten en slingert zich een weg richting de gang,

“Ik moet even naar de WC.”

Ik neem nog een slok champagne uit de plantenbak, waar Kitty deze gedurende haar gesprek met onze dichter nipje bij nipje in heeft geschonken.

“Jij bent ook zo’n schattig hondje, ” zegt ze, terwijl ze van haar barkruk glijdt en naast mij op de grond hurkt.

Normaal gesproken vind ik het woord ‘schattig’, aan mij gericht, nogal badinerend klinken, de redactie van mijn magazine zou ik dit bijvoorbeeld niet in dank afnemen, maar nu doet een stel lange, precies gemanicuurde nagels dat mij achter de oren krabt mij dit snel vergeten. Terwijl Kittyś hand over mijn vacht glijdt probeer ik mij te herinneren hoe ik hier vanavond beland ben.

“Weet je zeker dat tram 12 ons bij het Boekenbal brengt? We kunnen toch beter de trein nemen bij Hollands Spoor?”
“Geen zorgen Tommy, het is niet zo ver. Het is alleen jammer dat mijn kaartjes tussen het wasgoed verloren zijn gegaan. Gelukkig ken ik wat mensen bij de catering. Die smokkelen ons wel naar binnen. En jou laten ze ook wel binnen. Denk je dat Harry Mulisch ergens zonder zijn teckel heen zou zijn gegaan?”

Ik vind het niet geruststellend klinken, maar heel belangrijk is het ook niet. Sacha stond erop dat ik meeging naar het boekenbal en ik vond een uitje sowieso wel een goed idee.

De tram stopt en Sacha lijnt mij aan. Twee straten verder bellen wij aan bij een keurig herenhuis. Het is hier rustig op straat en van binnen komen geen geluiden. Nergens hoor of zie ik een schrijver, al dan niet in kennelijke staat. De reputatie van het Boekenbal is ook tot viervoeters doorgedrongen. Als het ons lukt er binnen te komen, dan verschijnen ook wij graag.
Een vrouw in avondjurk met een tikje te rode lipstick opent de deur: “Oh Sacha, wat leuk om jou weer te zien. En wat een schattig hondje heb je bij je. Kom snel binnen!” Voordat ik de kans krijg een opmerking te maken over het woord ‘schattig’ tilt de dame mij op en draagt mij voor Sacha uit een trap op.

“Dank je Bea. Wie zijn er al binnen?”
“Het is rustig vanavond. Molly, je gebruikelijke meisje, heeft zich ziek gemeld. Maar ik weet zeker dat je het naar je zin zult hebben.”

De gastvrouw loopt ons voor naar de bar, die op twee schaars geklede vrouwen na leeg is. Sacha pakt een kruk voor mij en zet mij erop. Hij neemt de kruk ernaast en bestelt een biertje.

“Wat is het hier rustig, weet je zeker dat we goed zitten?”
“Schrijvers komen nooit zo vroeg, Tommy, maak je niet druk. De nacht is nog jong.”

Terwijl Sacha, voorovergebogen over de bar, zijn bier drinkt komt een slanke blondine op hakken van minimaal 15 centimeter naast mijn barkruk staan. Ik probeer nog te protesteren als ze mij optilt, maar de overkill aan parfum in de boezem waar ik tegenaan wordt gedrukt doet mij duizelen. Een stel slanke vingers met lange nagels gaat enkele seconden door mijn vacht heen en dan zit ik op de grond, terwijl zij mijn kruk in beslag heeft genomen.

“Ik ben Kitty, ” stelt ze zich voor aan Sacha, “Jij wil mij vast wel een drankje aanbieden.”

Een paar minuten later verschijnt er een grote fles champagne op de bar. Sacha lijkt mij vergeten zodra Kitty een hand op zijn dij legt. Terwijl hij langzaam nipt van zijn champagne wordt het mij duidelijk dat langbenige Kitty hem volledig ingepakt heeft en ik voor de rest van de avond niets meer aan hem zal hebben.
De deur gaat open en een man in een nette overjas komt binnen. Sacha kijkt even om als een vrouw in witte lingerie op hem afstapt. Kitty maakt van de gelegenheid gebruik om een slok van haar eigen champagne in de plantenbak naast mij te schenken. Haar andere hand speelt met een jarretel. Het klakkende geluid dat dit maakt irriteert mij.

“Wat maakt het ook uit, ” denk ik en ik neem een slok champagne uit de plantenbak.

Noot van de redactie:
Aanvankelijk waren wij verheugd om te vernemen dat Sacha Kahn twee uitnodigingen voor het Boekenbal had. Het niet doorgaan van het Blogbal dit jaar, nadat Oud Zeikwijf met de organisatie stopte, had er bij onze redactie stevig ingehakt. Het idee dat het mogelijk was om het hondje mee te nemen klonk ons enigszins vreemd in de oren, maar Sacha had al eens vreemdere dingen gedaan.
Het verschijnen van dit verslag gistermiddag deed toch de alarmbellen rinkelen: het werd ons overhandigd door Sacha, die aangaf dat Tommy ‘niet zo lekker was’. De inhoud deed vermoeden dat beiden nooit op het Boekenbal aan waren gekomen.
Alvorens tot publicatie over te gaan hebben wij eerst contact gezocht met het etablissement waar onze beide bloggers zich waarschijnlijk bevonden op vrijdagavond. Na enig aandringen kregen wij ‘Kitty’ te spreken, die ons er van wist te overtuigen dat het hondje per ongeluk champagne had gedronken. Onze dichter, die op het toilet in slaap gevallen bleek, had Tommy die avond niet meer thuis kunnen brengen. Van dierenmishandeling bleek geen sprake te zijn.

Woef.

Dank aan het electoraat

Graag wil ik het Haagse electoraat bedanken voor het in mij gestelde vertrouwen bij de afgelopen burgemeestersverkiezing. U bent massaal opgekomen om uw steun te betuigen, wat resulteerde in een mooie verkiezingsuitslag. Bij het bestuderen van de cijfers vanochtend viel mij op dat ik slechts één stem minder haalde dan zittend wethouder Joris Wijsmuller. Het verheugt mij dat u mij evenveel stemmen gunde als politieke ikonen Erica Terpstra en Pieter Omtzigt.

Dank aan het electoraat
Toch nog een borrel op de mooie uitslag

Helaas zal hiermee het burgemeesterschap niet voor mij zijn en zal u, zeker nu u massaal Richard de Mos tot meest gewenste burgervader verkoos, nog een termijntje of vier, vijf moeten wachten op de Tour de France. Den Haag zal wellicht nooit een fietsstad worden …

In de tussentijd geef ik u de bemoedigende reacties vanuit mijn eigen campagneteam:

Edwin: “Ook mooi dat ‘ie bijna Joris versloeg.”
Niek: “En Jetta Kleinsma.”
Oenkenstein: “Hahaha, hij staat er gewoon tussen! Wel jammer dat een andere hond heeft gewonnen.”

Graag maak ik gebruik van de gelegenheid om mijn drie kiezers te bedanken: Guido, Theo en Edwin, jullie zijn van harte uitgenodigd voor een fotowandeling met mij in één van onze prachtige parken.

Woef.

Mededeling van de redactie: gezien het speciale karakter van dit artikel hebben wij de gebruikelijke disclaimer (‘Dit artikel is geschreven door een hond’ etc.) achterwege gelaten. Wij maken graag gebruik van de gelegenheid om onze columnist te bedanken met zijn mooie verkiezingsresultaat.

%d bloggers liken dit: