Beslist Tom de Tour in een tijdrit, 50 jaar na Jan Janssen?

Het volgende artikel is geschreven door een hond. Haagspraak acht zich niet aansprakelijk voor feitelijke onjuistheden en eventuele schade. U leest dit artikel op eigen risico. (Red.)

Vandaag is het precies 50 jaar geleden dat Jan Janssen als eerste Nederlander de Tour de France won. Net als Zoetemeld ruim een decennium na hem had Janssen eerst in het voorgaande jaar de Ronde van Spanje gewonnen.

Jan Janssen besliste de Tour van 1968 in de slottijdrit. Gedurende de hele ronde had hij nog geen dag in het geel gereden. Herman van Springel, zijn Belgische concurrent die hij uit het geel reed, had de trui nog maar twee dagen tevoren veroverd op Gregorio San Miguel. Het was ongemeen spannend geweest. Zo stond het ervoor op de ochtend van de slottijdrit:

1. Van Springel
2. San Miguel, op 12 seconden
3. Janssen, op 16 seconden
4. Bitossi, op 58 seconden

Tijdrijden als de basis

Van Springel werd gezien als de betere tijdrijder en zou de Tour gaan winnen. In het begin van de tijdrit won hij ook tijd, maar Janssen reed de tijdrit van zijn leven en won de Tour met 38 seconden voorsprong.

Gisteravond wist Bram Tankink de vinger op de zere plek te leggen met een onderzoekje dat hij persoonlijk had gedaan. De conclusie: het gemiddelde gewicht van de top 20 in de Tour was de afgelopen jaren met enkele kilo’s gezakt, tot 63 kilogram.
Tankink weet dit voornamelijk aan de mondialisering van het wielrennen, met onder andere lichte Zuid-Amerikanen die nu in grotere getalen deelnemen, maar hij had ook naar het parcours kunnen kijken.

Waar in de jaren ’90 een proloog en twee lange tijdritten van boven de 50 km geen uitzondering was in de Tour, kent de Tour van 2018 nog maar één individuele tijdrit van 31 kilometer. Wel zijn er 6 bergetappes, waar de Tour van 1993 er bijvoorbeeld 5 had en die van 1992 maar 2 echte bergritten kende… Dan hebben we het maar niet over Tours uit de late jaren ’40, waarin een lange tijdrit van 100 km heel gewoon was. Jarenlang was tijdrijden de basis voor een Tourzege. Anno 2018 zijn tijdrijders de stiefkindjes van de wielersport geworden.

Een tactiek voor Tom

Als je Tom heet en je allereerst tijdrijder bent, is het leven in de wielerwereld er dus niet gemakkelijker op geworden. Links en rechts kan je demarrages van magere mannetjes verwachten in de bergen. De plekken om tijd te pakken op van nature betere klimmers zijn beperkt.

Aanklampen is de natuurlijke tactiek voor de tijdrijder in de Tour de France. Jacques Anquetil en Miguel Indurain wonnen er ieder 5 rondes mee. Wegrijden in de bergen is lastig als je de splijtende demarrage van Geraint Thomas niet hebt.

Maar er is nog hoop …

We weten niet hoe Thomas zich in de derde week zal houden. De kans is groot dat hij inderdaad de beste is en er weinig te doen is. Met de collectieve sterkte van Team Sky tegen je is het ook nauwelijks mogelijk een goede stunt uit te halen.
Thomas heeft tot noch toe echter weinig karakter laten zien en, alhoewel zijn kopman Froome beweert hem te steunen, vooral op de counter gereden. Froome mocht aanvallen. En Froome schoot hierin telkens te kort.
De meest voor de hand liggende optie voor Tom Dumoulin lijkt mij dan ook: rijd op Froome. Thomas mag of durft niet, of alletwee. Froome pakken in de tijdrit moet geen issue zijn voor Tom.

En dan is het hopen dat Thomas niet geschikt is om drie weken op niveau te blijven. Anders wordt je tweede. Daar hebben we er een heel stel van gehad in de vaderlandse Tourgeschiedenis. Kent u hun namen? Noem ze maar op:

Woef.

De wraak van Tommy

Al twee weken was onze Tommy spoorloos. Wij hadden hem nog wel zo zorgvuldig in een bos nabij Mont Saint Michel gedropt om voor ons de Tour te verslaan. Vanochtend stond hij ineens op Hollands Spoor. Een redactielid liep hem daar tegen het lijf.

Redactielid: “Wat doe jij hier? Hoor jij niet voor ons de Tour te verslaan?”
Tommy: “Ik heb er genoeg van, gisteravond heb ik de TGV naar Parijs genomen. Hier ben ik weer. Alles beter dan Frankrijk.”
R: “Je bedoelt die aanslagen in Nice?”
T: “Nee, de aanslag op de Tour, door de organisatie zelf!”
R: “Ik snap het niet…”
T: “Gisteren was het 39 jaar en 1 dag geleden dat Tommy (Simpson, red.) overleed. 39 is 3 keer 13…”
R: “Ja, wij kunnen rekenen.”
T: “Tommy overleed op vrijdag 13 juli 1967, in de 13e etappe van de Tour, op de Mont Ventoux. Gisteren stond ik daar verkleund bij zijn monument, te wachten op de renners.”

tommy van beek bij het monument van tommy simpson. foto:  boris doesborg
Tommy bij het monument van Tommy Simpson. Foto: Boris Doesborg

R: “Maar die etappe was ingekort.”
T: “Ja, dus ik naar beneden lopen. En een gedrang dat het daar was. Ik ben bij de nieuwe finish, 6 kilometer onder de top, nog een kilometer verder gelopen. Daar lukte het me eindelijk om me tussen de massa door te wurmen. De eerste renners in koers, waaronder Thomas de Gendt, waren toen al voorbij. Door dit geklungel van de organisatie had ik de etappewinnaar gemi…”
R: “Ze maakten er een zootje van hè? Motoren en publiek die renners in de weg zaten, tijdscompensaties voor alle betrokkenen behalve Mollema en een onbestrafte hardloper in de gele trui op het parcours…”
T: “Je laat me niet uitpraten. En ja, het is een zootje, de organisatie van de Tour kan zich na 103 jaar nog niet eens aan zijn eigen regels houden. Maar goed, waar was ik?”
E: “Je had je tussen het publiek door…”
T: “Precies, dus ik steek mijn neus uit tussen die laveloze nepsupporters, gaat er ineens een motor voor mij vol in de rem. Drie renners knallen er tegenaan.”
E: “Je wil toch niet zeggen d..?”
T: “Toen ik weer overeind gekrabbeld was zag ik nog net Froome in zijn gele hemdje wegrennen. Ik riep hem nog na: Man, neem die gebroken fiets mee! Je laat je rotzooi toch niet zomaar op straat achter?!”
R: “Tommy…”
T: “Ik ben maar naar huis gegaan. Gelukkig heeft Tommy (Simpson, red) dit dankzij de inkorting van de klim niet mee hoeven te maken.”
R: “Woef zeggen we dan maar hè?”
T: “Ja, zoiets…”

Le Tour de Tommy: Sèvres – Paris

Parijs is niet ver meer, Tommy zei het gisteren al. Zelfs met zijn korte pootjes moet de laatste honderd kilometer te overzien zijn. Zeker omdat het grotendeels uit rondjes op de Champs-Elysees bestaat.

De winnaar dan de Tour is nu wel bekend. Tenzij Chris Froome op zijn hoofd gaat staan of er zich een scenario uit 1947 ontvouwt, waarin Jean Robic de Tour won in een lange slotrit van Caen naar Parijs.

Ook toen was dit al geheel tegen de etiquette, maar het peloton was in dubio over een goede respons. De Franse renners wilden zo kort na de

Jean Robic. Foto: Wikimedia Commons

oorlog niet rijden voor de Italiaanse gele trui Pierre Brambilla en zo pakten Robic, Edouard Fachleitner en een al eerder vertrokken groepje dat ze onderweg opveegden een enorme voorsprong. Robic, die geen deel uitmaakte van de Franse nationale ploeg, won de Tour. Een leuk detail is dat Fachleitner eigenlijk 3 minuten 32 sneller was, maar Robic zoveel bonificaties had verzameld in de Pyreneeënetappes dat hij voor hem bleef in het klassement. Ook verhaalde Fachleitner tot het eind van zijn leven over 100.000 Franc die die dag van hand gewisseld zou zijn. Fachleitners ploeggenoot René Vietto was hier jaren verbolgen over: het bedrag was, verdeeld over Fachleitners gehele Franse Ploeg, niet hoog genoeg.

En vandaag? Reken op het vaste sprintersbal. Cavendish zal revanche willen voor een aantal gemiste kansen deze Tour. En voor de afgelopen twee jaar, waarin de Duitse Sprinter Kittel, nu thuisgebleven, won op de Champs-Elysees. Maar is hij sneller dan Greipel? Of zal Sagan er uiteindelijk toch in slagen het juiste wiel te kiezen en het af te maken? Of wordt het toch Degenkolb? U hoort het: er staan zo op het einde van de Tour nog wel wat rekeningen open. Het wordt vast een spectaculaire finale.

Ik dank u voor de aandacht de afgelopen weken en richt mij tot u met een laatste vraag: wie rijdt er vanavond terug naar Nederland vanuit Parijs? Ik reken er namelijk niet op dat mijn baasjes van Haagspraak me op komen halen…

Woef.

Le Tour de Tommy: Modane – Alpe d’Huez

Parijs is nog ver. Zeker als je Tommy heet: met zijn korte pootjes kan onze columnist niet bij de trappers. Sturen kan hij ook niet. Blaffen wel.

Terwijl de redactie bij ieder stuk maar stug vol blijft houden dat het nog ver is, komt Parijs steeds dichterbij. Gelukkig maar, ik wil naar huis, in mijn eigen hondenmand slapen. Als er iemand is die mij morgenavond vanuit de lichtstad naar huis kan rijden, graag. Op de redactie van dit internetblad hoef ik niet te rekenen voor mijn vervoer terug.

Kijkend naar het parcours, zal de etappe van gisteren wel de laatste bedreiging van Quintana en co. op de gele trui van Froome zijn geweest. Oorspronkelijk zou de rit naar Alpe d’Huez over de Galibier gaan, maar deze is na een aardverschuiving in april geschrapt. Geen aardverschuivingen vandaag dus in het klassement, want de vervangende Croix de Fer, vanaf de lange kant, is niet stijl genoeg en ligt te ver van de voet van l’Alpe.

Ook voor hondjes is l’Alpe d’Huez een bijzondere finishplaats. Want hier, waar veel Nederlanders denken dat het ‘hun’ col is (hoe ze erbij komen is mij een raadsel, beginnend met Fausto Coppi in 1952 wonnen hier meer Italianen) is dit natuurlijk ook de col van Joaquim Agostinho. De Portugese wielerheld uit de seventies die in het slot van een rit in de ronde van Portugal in aanraking kwam met een van mijn soortgenoten en van zijn fiets viel.
Zijn teamgenoten hielpen hem over de finish. Wisten zij veel dat hij een schedelbasisfractuur had. Hij werd in een ambulance gedragen en tijdens de rit van 400km(!) naar een ziekenhuis in Lissabon overleed hij. Een triest verhaal over een dierenliefhebber waarvan bekend is dat zijn trainingsschema voor de Tour ooit grote schade opliep na een inbraak: de laatste weken voor die bewuste Tour is hij namelijk bezig geweest zijn geliefde boerderijdieren weer op te sporen.

In de geschiedenis van Agostinho is het hondje uiteraard weer de onbekende soldaat: niemand weet hoe het verder ging met her arme dier. Ze hadden best ergens een bocht in een wielerparcour naar het beestje mogen vernoemen.

Oh ja, de favorieten van vandaag:
Omdat het een korte rit is zal er misschien al eerder wat beweging van de favorieten komen. Ook al is het geen serieuze kans, het is immers de laatste. Dit zal de voltooiing van een vroege vlucht moeilijk maken. Iedereen denkt dat Froome hier graag wil winnen, maar na gisteren mag u Quintana ook als grote kanshebber opschrijven. Alpe d’Huez ligt er met een gemiddelde van hoog in de 8% stijler bij dan de gemiddelde aankomst in de Tour. Dit moet in zijn voordeel zijn.
Iemand die misschien wat ruimte krijgt om aan te vallen is Alberto Contador. Deze stijle klim zou hem moeten liggen. In het geval dat een groepje het toch tot de streep uithoudt: Bardet.

Woef.

Bardot en een hondje. Foto: http://www.igifineart.com/photography/terry-oneill/brigette-bardot/brigitte-bardot-sleep-and-dog/

(Red: Bardet, niet Bardot. Onze excuses voor de vergissing van onze reporter.)

Le Tour de Tommy: Saint-Jean-de-Maurienne – La Toussuire / Les Sybelles

Parijs is nog ver. Zeker als je Tommy heet: met zijn korte pootjes kan onze columnist niet bij de trappers. Sturen kan hij ook niet. Blaffen wel.

Vandaag kent de Tour een korte etappe, maar daarmee is dan ook het enige positieve gezegd voor die renners die niet van de bergen houden: de eerste categorie Col du Chaussy krijgen ze direct uit de start voor de kiezen. De col die hierop volgt, de Croix de Fer, is al sinds de Tweede Wereldoorlog een baken in de Tour. Een aantal van de namen die op deze buitencategorie col als eerste boven kwamen zeggen genoeg: Bartali, Coppi, Bahamontes, Hinault, allemaal tourwinnaars. Gert-Jan Theunisse was in 1989 als enige Nederlander als eerste boven op deze col.

Bron: c-cycling.com

De finish in La Toussuire is een plek waar Froome nog een openstaande rekening heeft: in 2012 liet zijn ploegleiding hem daar wachten op Bradley Wiggins, wiens knecht hij toen nog was. Het is echter de vraag of hij zijn ploeg extra zal laten werken voor de etappezege. Tot nog toe heeft hij vooral krachten gespaard.

Alberto Contador staat misschien ver genoeg achter in het klassement om al van verder een aanval te kunnen proberen, maar ook hij zal voor een etappezege dicht genoeg bij een kopgroep moeten zitten. In die kopgroep mag je de ‘usual suspects’ verwelkomen: de hele Europcar-ploeg, die volgend jaar wellicht ophoudt te bestaan. (ik noem ze altijd ‘de bezemwagen’) en de kandidaten voor de bolletjestrui plus Rolland, die La Toussuire goed kent van een ritzege in een eerdere Tour.

En ik? Ik ga ergens op de top van een col staan en neem een ijsje, zoals ‘De Adelaar van Toledo’, Federico Bahamontes, ooit deed.

 

Afbeelding: Look and learn

Woef.