Stuyvesantplein Oorlogsgebied

Het begon al dagen voor de jaarwisseling. Rustig over straat lopen was er niet meer bij. Als je op enige afstand een groepje jongeren zag naderen, of soms ook iemand alleen, maakte je rechtsomkeert. Of wisselde van stoep, al haalde dat vaak niet veel uit. De rotjes, voetzoekers, gillende keukenmeiden of ander vuurwerk spatte toch wel ergens vlak bij je uiteen. Het geweld was vaak zodanig dat het op een oorlogszone leek. Met denkbeeldige schotenwisselingen tussen de strijdende partijen.

Medio tachtiger jaren. Stuyvesantplein Bezuidenhoutkwartier. En de Stuyvesantstraat vanaf het plein richting de kruising Laan van Nieuw Oost Indië/Schenkkade. Warzone avant la lettre. Winkeliers die hun etalageruiten dichttimmerden met spaanplaten. Mensen die hun auto’s uit voorzorg ergens anders parkeerden. De kerstbomenjacht voor het vreugdevuur bij de overgang van het ene in het andere jaar, in volle gang.

Om de haverklap gierden donkerblauwe politiejeeps met zwaailicht door de straten. De agenten erin, behalve de man achter het stuur, uitgerust met witte helmen, ronde zwarte schilden en lange wapenstokken. Vanuit het rijdende vehikel werd er gemept naar alles was op de stoep of de rijbaan bewoog. De twee man achterin de jeep zaten daarvoor zelfs achterstevoren. Af en toe sprongen ze er ook uit om omstanders eens flink onder handen te nemen.

Hoe donkerder het werd, des te grimmiger de sfeer. Agenten te paard deden hun intrede. Politie-motormuizen. Her en er werd fikkie gestookt. Nieuwjaarsnacht een kat- en muisspel tussen de jongeren uit  de buurt en de verzamelde hermandad. Uren durende veldslagen om de heerschappij over de straat, het plein, de buurt.

Spannend en angstaanjagend tegelijk. Adrenaline puur. Op straat verscheen je niet als je er niets te zoeken had. Van achter gesloten gordijnen, op het gehoor, werd het gedoe buiten gevolgd. Soms, letterlijk, met angst en beven als het snelle roffelende ritme van landsdenderende voetzolen te dichtbij kwam, of een zwaailicht de hele kamer in een vreemd flitsend blauw schijnsel zette.

Na enige uren werd het meestal rustig. Om de dag erna de schade buiten te gaan opnemen tijdens een korte wandeling. Struikelend over lege flessen, blikjes, restanten vuurwerk, uitgebrande skeletten van auto’s, smeulende hopen afval en ander materiaal dat ’s  nachts als een brandende barricade had gediend. Hoofdschudden en opnieuw beginnen.

Na jaren bedacht de gemeente een list. Om de jongeren op één plek te houden werd er in de Stuyvesantstraat op de kruising met de De Vriesstraat en de Hendrik Zwaardekroonstraat een podium gebouwd. Gezicht naar de Laan, rugzijde richting plein. De straat werd afgezet. Op het podium speelde een band. Sterke drank, vooral bier, werd gratis door de gemeente beschikbaar gesteld. Het werkte zo waar. De horden bleven hangen. Brood en spelen, zoals de Romeinen al wisten, hielden het volk koest. Rust keerde weer, ook rond de jaarwisseling.

Soms denk ik er met weemoed aan terug. De ruige tijden van vroeger. Alleen deze laatste zin zegt het eigenlijk al. Ruig is er niks meer. En vroeger verwijst naar een grijs verleden. De tijd dat we nog rebels waren. Ons niet conformeerden. Zoals heel Nederland vandaag de dag wel braaf doet. Ik wens u allen een revolutionair 2015. Proost op vroeger!

 

 

 

 

 

ICC-ruimteschip in Haagse duinen geland

 

ICC

Plots doemen ze op. Als zijn ze er door een buitenaards wezen neergekwakt.  Een zestal blokkendozen. In een rij. Van verschillende afmetingen en hoogten. Maar wel  onderling verbonden.  In het midden een nu nog groot donkergrijs monstrum. Vierkanter kan het niet. Er naast kleinere exemplaren opgebouwd uit vierkanten in verschillende wit en beige vlakken. Onderbroken door weerkaatsend glas.

De kolossen steken schril af tegen het glooiende geelbruine duinzand. Passen totaal niet in het landschap. Her en der staan nog wat dennenbomen. Weggezakt alsof ze al zijn opgegeven. Troosteloze getuigen van een mooi verleden.

Het is hier waar sinds 1938 de nieuwe Alexander kazerne stond. Gebouwd conform een ontwerp van Berlage. Donkerrode bakstenen barakken in slagorde geformeerd. Voorzien van oranje dakpannen puntdaken. Passend in de omgeving. Omhuld door weelderig groen. Bijna onopgemerkt door voorbijgangers en omwonenden.

Allemaal gesloopt, weggewerkt. Om plaats te maken voor een stel uit de kluiten gewassen blokkendozen; een kopie van ruimtestation ISS. Omdat iemand vond dat het Internationale strafhof (ICC) weg moest uit het voormalige KPN-kantoor  op de hoek van de Maanweg en de Regulusweg op bedrijventerrein De Binckhorst. Dat was in 2007.

Het ICC zat ‘gratis’ aan de Maanweg. De huurlast werd betaald door de Staat der Nederlanden: wij allemaal dus.  De sloop van de Alexanderkazerne betaalde de Staat der Nederlanden. De bouw van de nieuwe ICC-vestiging wordt bekostigd door de 122 landen die het hof erkennen. Ze tikken 196 miljoen euro af, inclusief elf miljoen voor de verhuizing.

Met de omwonenden werd overlegd. Zoals het formeel hoort tegenwoordig. Maar veel hadden ze niet in te brengen. Het groen zou gespaard worden. Jammer dat de aannemer wat te veel bomen omhakte in alle ijver. De kruising Van Alkemadelaan-Waaldorperweg-Oude Waalsdorperweg wordt helemaal aangepast. Om straks de snelle bolides van het ICC vrij doorgang te verlenen. Richting snelweg of Den Haag-centrum.

Eind 2015 moet de bouw klaar zijn. Kort daarna trekken ‘ze’ er in. Het hoogste punt werd eind november bereikt. En gevierd met champagne op het dak. Langs de Van Alkemadelaan en de Oude Waalsdorperweg komt een metershoge wal duinzand. Ook om de betonnen afscherming die ‘aanslagen’ moet voorkomen, te verbergen. Metershoge hekken met ‘schrikdraad’ (zoals bij het huidige kantoor) zullen zeker volgen. En vergeet de massa’s camera’s niet.

De blokkendozen, vrij naar motieven van Mondriaan (al was die veel beter, ook qua kleurstelling), bieden straks aan 1200 mensen een arbeidsplaats. Raar, want bij het ICC werken nog geen 800 mensen. Op een denkbeeldige groei  bedacht zeker. Er komen drie rechtszalen, ook al heeft het ICC sinds het bestaan (2002) pas twee veroordelingen uitgesproken.  En er komen, geheime, celcomplexen. Terwijl de Scheveningse gevangenis op een steenworp afstand ligt.

Aan de overkant van de Van Alkemadelaan blijft de Frederikskazerne, het tweelingbroertje van, vooralsnog staan. Daar huist, onder andere, de militaire inlichtingendienst MIVD. Op het terrein is ook al veel van de oude bebouwing gesloopt. Een groot deel van de panden staat leeg. Ondanks de recente nieuwbouw van een ‘hotel’ voor officieren met 450 kamers.

Het ICC hoeft straks geen huur te betalen van de Staat der Nederlanden. Men huist om niet in de duinrand tussen Den Haag en Scheveningen. Ondanks een budget van ruim 135 miljoen euro. Je moet er kennelijk wat voor over hebben om Den Haag als stad van vrede te kunnen uitventen. Niet dat de Staat der Nederlanden dat ophoest. Nee, dat doen wij als belastingbetalende burgers. Terwijl ons niets is gevraagd.

WEG: het noodlot van twee Haagse telefooncellen 2

Ze zijn dus écht verdwenen, de twee antieke telefooncellen die tientallen jaren op de Hofweg stonden, direct naast de toegangspoort tot het Binnenhof.

Ze blijken eind 2013 van hun sokkel te zijn gehaald door KPN. Die wilde ze kennelijk vernietigen. De Haagse wethouder Rabin Baldewsingh stak daar een stokje voor. Tenminste, zo deed de gemeente voorkomen.

De bestuurder vond de cellen te waardevol en stelde voor ze te laten overbrengen naar het terrein van het  Haags openbaar vervoermuseum aan de Parallelweg.

Leek een mooie oplossing alhoewel de cellen natuurlijk veel beter op hun plekje hadden kunnen blijven staan.

Leek, want de twee cellen zijn nooit op hun nieuwe locatie aangekomen! Ook al was er zogenaamd al een plekje voor ze vrij gemaakt bij de oude tramremise ter plaatse.

Bij het Haags openbaar vervoer museum wordt nu beweerd dat ze ‘ergens tijdelijk zijn opgeslagen’ en dat ze ‘te zijner tijd’ wel naast of tussen de oude trams en bussen zullen verschijnen.

De verdwenen telefooncellen, naar ontwerp uit 1931 van Brinkman & Van der Vlugt, foto: Geert Wirken

Als er ooit weer eens iemand aan de twee cellen denkt en ze gaat opzoeken op hun ‘tijdelijke’ locatie zijn ze waarschijnlijk verroest, is het glas gebroken en zijn de waardevolle onderdelen, zoals de opschriften gekleurd glas of de telefoontoestellen die er nog in hangen, gejat.

Met als conclusie dat het te veel kost om ze weer in hun oorspronkelijke staat terug te brengen en dat ze toch niet zo heel bijzonder waren. Einde verhaal. Ik ga toch maar een speuren waar die cellen dan nu zijn en wat er onder ‘tijdelijk’ en ‘te zijner tijd’ verstaan moet worden. Wordt vervolgd.

WEG: het noodlot van twee Haagse telefooncellen

het duo
het duo

‘Ze’ zijn weg! Het viel me laatst pas op. Nu kan het zijn dat ik met oogkleppen op door mijn Den Haag fiets en wandel. Van de andere kant, kan ik me niet herinneren ergens een bericht te hebben gelezen, gehoord of gezien te hebben dat ‘ze’ werden weggehaald.

‘Ze’ stonden er in mijn herinnering altijd gezusterlijk – telefooncel schijnt een vrouwelijk woord te zijn – naast elkaar. Jaar in, jaar uit. Direct naast de poort die komende vanaf het Buitenhof toegang geeft tot het Binnenhof.

Beiden grijs. Van hetzelfde model uit 1931. Ontworpen door het architectenkantoor Brinkman en Van der Vlugt in opdracht van het toen nog bestaande staatsbedrijf PTT. Vierkant, met veel glas.

Bij de één stond bovenin de glazen wanden, op een blauwe achtergrond, met koeienletters Telefoon. Het aanpalende exemplaar wist zich getooid met een dubbel opschrift. Op een rode achtergrond was het woord Alarm aangebracht. Daaronder, op een blauw front, Brand-Politie.

Het duo bleef er ook staan toen de PTT in 1965 een grasgroene telefooncel introduceerde. En ook begin jaren tachtig toen er een driehoekige telefooncel in de straatbeeld verscheen. Die zou minder vandalismegevoelig zijn. Bovendien konden makkelijke bezoekers de driehoek niet meer als veredelde pisbak gebruiken.

De telefoonzuil uit 1995 had ook geen invloed op de gouwe ouwe grijze cellen bij het Binnenhof. Ze bewogen zich niet doch hielden stand. Als een soort relikwieën uit een ver verleden tijd. Net als de omgeving overigens.

Jarenlang keek ik vanuit mijn kantoor boven Dudok neer op de ‘dames’ telefooncellen. Ze werden zelfs keurig opgenomen in het nieuwe plaveisel rondom het Binnenhofcomplex. Ook al had vrijwel iedereen al een mobiele telefoon en was 112 bij de meesten van ons al een begrip.

Toegegeven, mijn werkgever verhuisde op een gegeven moment naar Rijswijk. In ik verhuisde mee. De grijze cellen in eenzaamheid achterlatend. Hoe dan ook, in 2012 stonden ze er nog. De twee zusters.

En nu blijken ze verdwenen. Geen spoor meer van te bekennen. Zelfs het tegelwerk ter plaatse is zo aangepast dat er een spoor meer van deze kleinoden te vinden is. Zeker ten offer gevallen aan de soms maniakale drang van politie, justitie en overheid om deze maatschappij te beschermen tegen opkomend terrorisme of wat daar voor door moet gaan. Alles moet ondergeschikt gemaakt worden aan ‘de veiligheid’.

En ja, dan staan die twee cellen hinderlijk in de weg. Stel je voor dat er iemand een bom in legt? Dat iemand zich erin schuil tracht te houden om een aanslag te kunnen plegen. En dat alles vlak naast ons regeringscentrum! Dat kunnen we natuurlijk niet dulden. Weg ermee! Opruimen die boel. Is toch waardeloos antiek.

Waar ze gebleven zijn, ik weet het niet. Ik heb een foto ontdekt met tientallen van de speciale Alarm-Brand-Politiecellen, afgedankt bijeen hokkend voor een kantoorgebouw ergens in Nederland. De ‘normale’ telefooncel zal wel gesloopt zijn. Het Postmuseum aan de Zeestraat, pardon Museum voor Communicatie, zal er wel aan één genoeg hebben. En die hadden ze al in de collectie. Dus glas eruit, eventueel voor de glasbak, en stalen frame als oud roest inleveren en om laten smelten.  Zonder mededogen, medelijden laat staan historisch besef.

Sluiproute door Den Haag centrum

Wie herinnert zich niet de protesten toen Den Haag centrum dicht ging voor het autoverkeer? In 2011 was dat, mooi verpakt in drie letters VCP. Verkeers Circulatie Plan. Had de gemeenteraad in 2009 toe besloten.

Tijden werd er aan gewerkt om de binnenstad ‘dicht’ te krijgen. En maandenlang werd er getest met de zogenoemde ‘pollers’. Een benaming voor stalen palen die naar behoefte of noodzaak de grond inzakken of er juist uit omhoog komen.

Poller, wat een woord. Regelmatig lagen we in een deuk als er weer eens een auto van onderen vol gepakt was door een omhoogkomende poller. Of als de stalen bomen niet snel genoeg omlaag gingen als er een politieauto met zwaailicht en sirene voor stond, of een taxi.

De trambanen werden ‘afgesloten’ door een deurtjes: rubberen ‘balken’ die vanaf twee palen aan weerszijden van de rails horizontaal een meter boven het wegdek hingen.

Natuurlijk werd elke wegversperring ‘gemarkeerd’ door rode en groene lichtjes. Goud geld heeft het allemaal gekost. Ook voor de winkeliers die klanten ineens niet meer terug zagen komen omdat ze niet bij de deur konden parkeren om hun spullen in te laden.

De gemeente had er lak aan. Ook aan het feit dat je als voetganger in het ‘gesloten’ gebied alsnog ondersteboven gereden kan worden door fietsers, scooters en brommers die er dus wel door mogen racen. En vergeet ook de taxi’s niet.

Maar goed, het systeem leek waterdicht. Leek, want dat is het dus niet. Of niet meer. Zo kun je, als je een niet al te brede auto hebt, vanaf de Kalvermarkt gewoon doorrijden op de trambaan. De klapdeuren staan open. Op de Hofweg hetzelfde verhaal. Zo ligt een route via het Spui open.

Nog leuker is het op het Buitenhof. Daar is alles open. Er zijn geen pollers, en geen tramdeuren. Gewoon doorrijden dus, langs de gesloten Bonneterie, het Gouden Hoofd, Berlagegebouw en het oude Hoofdpostkantoor naar de Torenstraat. Rechtsaf of linksaf; het is maar waar je heen moet.

Overigens kun je komend vanaf de Torenstraat de route ook in omgekeerde richting pakken want ook bij de Grote Kerk zijn geen pollers of tramdeuren te bekennen.

De Plaats dan. Daar kon je ook niet op. Kon, want dat is verleden tijd. De pollers zitten in de grond en blijven daar ook. Er zijn zelfs grote staalplaten op aangebracht om te voorkomen dat ze toch ineens weer omhoog schieten. Jammer alleen dat de straten er achter (Noordeinde, Papestraat) aan het einde wel zijn afgesloten met een paar van die pollers.

Alle andere ‘ingangen’ voor het centrum zitten hermetisch dicht. Zelfs tot de kleinste steeg. Dat dan weer wel. Maar er zijn dus mogelijkheden om met het eigen vehikel toch  een stukje stadscentrum ‘te nemen’. Al blijft het oppassen voor  de wouten want die patrouilleren er frequent. Vooral met auto’s. Maar ja, die blijven wel staan voor zo’n poller.