Het eerste boek dat ik ooit leende bij de bibliotheek was een boek van Maarten Toonder. In de hoofdrollen Olivier B. Bommel en Tom Poes. Een heer van stand die altijd in alle sloten tegelijk liep en zijn slimme vriend Tom Poes, die zorgde dat het uiteindelijk steeds weer goed afliep. Boeken waarin stripverhaal en roman samengingen en waar een nieuwe taal en wereld ontstond. Na het eerste deel ging ik om de twee dagen 3 nieuwe Bommels halen, net zo lang tot ik ze allemaal gelezen had.
Ik moest er aan denken toen ik langs de Bibliotheek op de hoek van de Koningsstraat liep. Er staat nog bibliotheek op de deur, op de gevel en op de brievenbus. Maar vanaf 21 december zijn deze woorden gelogen de bibliotheek is geen bibliotheek meer. Tijdens de jaarwisseling stonden de boeken nog op de planken. Ik ben een paar keer voor de ramen stil blijven staan, eerder deze week zag ik mannen heen en weer lopen met dozen vol boeken en vandaag waren de planken leeg. Er was schijnbaar één boek uit een doos gevallen en blijven liggen. Het boek was vochtig zoals alles vochtig wordt in deze grijze dagen. Ik raapte het boek op, maar had al gezien welk boek het was. Titaantjes van Nescio:
uit Titaantjes
Schilderen? Wie kon er nog schilderen, als je Bavink hoorde? Alles lieten de lui zich voorzetten, letterlijk alles. Ik moest maar eens een schilderij maken. Dat was ik zelf, Koekebakker. Hij zou me zeggen wat ik doen moest. ‘Je schildert twee horizontale banen, onder elkaar, even breed, een blauwe en een goudgele en in ’t midden van die blauwe baan maak je een ronde goudgele vlek. En dan zetten we in den catalogus: No.666 De Gedachte, schilderij. En zenden we ’t in op mijn naam: Johannes Bavink, 2de Jan Steenstraat, nummer zooveel en we prijzen ’t voor ¦ 800. Je zult een zien wat ze er in ontdekken. Van alles, waar je zelf nooit een flauw benul van gehad hebt.’
(uit: Nescio, Titaantjes, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam)
Ik denk niet dat veel jongeren uit mijn buurt Nescio hebben gelezen, misschien is het een vooroordeel, maar al was er maar één straatschoffie die zijn woorden gelezen heeft dan is deze bibliotheek haar bestaan waard geweest. Want wat is er mooier dan een verhaal dat je meevoert naar een andere wereld waar je het bestaan niet van had kunnen bevroeden. Dat je blijft lezen tot de deuren van de bibliotheek sluiten en jij wordt vergeten en de volgende ochtend gevonden wordt slapend met het boek in je handen. Geopend op de laatste bladzijde.
