
Noordeinde 66 te Den Haag (geheel in de steigers) was van 1995 tot 2003 de woning van Koning Willem-Alexander, en vanaf hun huwelijk in 2002 ook van Koningin Máxima.
Het pand is, volgens een bericht in het AD van 15 februari 2008, door Willem Alexander voor 3 miljoen euro verkocht aan de Rijksgebouwendienst.
De geschiedenis van het huis is interessant. Het was altijd in het bezit van de Oranjes. In 1993 verkocht prinses Juliana het pand aan haar kleinzoon Willem-Alexander. Zou prinses Beatrix het nu weer teruggekocht hebben? Of was die verkoop aan de Rijksgebouwendienst een handigheidje om een paar miljoen aan het familiekapitaal toe te voegen?
Momenteel wordt dit pand, grenzend aan het Paleis Noordeinde, grondig verbouwd tot de tweede woning en het secretariaat van Prinses Beatrix. Ik vermoed dat als dit klaar is, prinses Beatrix naar haar geliefde Drakensteyn zal verhuizen. Het paleis Huis ten Bosch zal daarna bewoond gaan worden door het huidige koningspaar. Beatrix krijgt dan een geheel zelfstandig onderkomen naast het werkpaleis van haar zoon. Want een beetje toezicht van een ervaringsdeskundige kan nooit kwaad.
Den Haag als de “stad van de lege paleizen” (Paul van Vliet) is al een tijdje niet zo actueel meer.
Het pand dateert uit 1757 en de opdracht voor de bouw werd gegeven door Willem Robert Schieffel. Het pand werd door Schieffel verhuurd aan personen die betrokken waren bij het landsbestuur. De laatste huurder was Willem Frederik baron Röell, minister van Binnenlandse Zaken onder koning Lodewijk Napoleon.
Update: op 10 februari 2014 las ik het volgende artikel op de NOS website.