De eerste generatie gastarbeiders, zoals zij toen genoemd werden, zijn inmiddels op pensioengerechtigde leeftijd.
In de jaren zestig werden veel Turken en Marokkaanse mannen in het land van herkomst geronseld om in Nederland dat werk op te knappen, waar de Nederlander geen zin meer in had.
Veelal werden ze in fabrieken, tuinbouw en in de laagst betaalde baantjes te werk gesteld. Ze sliepen vaak in woningen van huisjesmelkers of gewoon in de kassen van de tuinder, waar ze aan het werk waren. Ze moesten hard werken en een deel van het zuur verdiende geld werd naar het thuisland gestuurd om het gezin te onderhouden.
Enkele jaren later vond gezinshereniging plaats en de groep inwoners van buitenlandse origine werd steeds groter. Wijken, die het toch al moeilijk hadden, kregen er meer problemen bij.
Sommige wijkbewoners gingen normaal met de nieuwkomers om, maar er waren ook bewoners, die hun frustraties de vrijloop lieten en de ramen ingooiden. Inmiddels komen dit soort taferelen niet meer voor.
In Den Haag wonen 120 nationaliteiten en elke groep krijgt de ruimte om zijn of haar culturele achtergrond te beleven of te uiten.
Er wonen ± 1.5 miljoen nieuwkomers in Nederland. Op een paar uitschieters na, gaat het redelijk tot goed met deze groep. Zij studeren, hebben banen, sommigen zijn bekende Nederlander geworden, een aantal zijn schrijver, voetballer, artiest of politicus.
De bekendste nieuwkomer wordt per 30 april zelfs koningin.