
Soms fiets ik er nog wel eens langs, het witte bruggetje. In mijn lagere schooltijd was dit de grens tussen wel of niet op de fiets naar school mogen gaan. Jawel, ook eind jaren ’60 waren plaatsen om je fiets te stallen soms al schaars, zo ook op de P. Oosterleeschool in de Roemer Visscherstraat.
Wie voorbij het “witte bruggetje” woonde mocht vanwege de afstand tot school met de fiets komen en woonde je dichterbij, dan kon je lopend naar school. Wonend op de Guntersteinweg behoorde ik tot de “gelukkigen” die op de tweewieler een plaatsje in de fietsenstalling mochten claimen.
Fietsen over het witte bruggetje was altijd even spannend. Stond er niet ergens een politieagent die je, al fietsend, op het bruggetje kon betrappen. Als Moerwijks jochie wist ik intuïtief dat mijn ouders niet op een bekeuring zaten te wachten. Links, rechts, links gekeken, oversteken was dus het devies.
Ik herinner me dat ik halverwege de brug altijd even stilstond om in het water te staren.
Onder de brug bruiste het van het leven. Voorntjes schitterden er met hun zilverkleurige schubben in het zonlicht. Er zwommen grondelingen, en soms kikkervisjes in het toen nog heldere water.
Het was één van mijn favoriete visstekjes destijds. Gegarandeerd had je er beet. Zelfs een schepnet leverde vaak talloze bijzondere onderwaterschepsels op.
Wanneer ik er nu overheen fiets kijk ik al lang niet meer op of om waar het de sterke arm der wet betreft. Iedereen fietst over het witte bruggetje heen. Het water is niet meer de moeite waard om bij stil te staan. De jeugdige vissertjes heb ik er al in geen jaren meer gezien. Het water is ondoorzichtig geworden en de waterplanten zijn er verdwenen.
Nu lees ik in de Zuidwesterkrant dat de nieuw aan te leggen fietsbrug het centrum en Wateringse Veld elkaar dichterbij brengen. Hoera, eindelijk mag iedereen straks legaal over het ooit “witte bruggetje” lopen en fietsen. Dit alles om van Den Haag een echte “fietsstad” te maken.
Rest mij slechts één vraag. Wanneer komen de visjes er weer terug?
Albert Lemming