Nu de rook van de Olympische 1500 meter schaatsen, tegenwoordig ook wel ‘Het Koningsnummer’ genoemd, is opgetrokken en Zbigniew Brodka als overwinnaar uit het strijdgewoel te voorschijn is gekomen, is het tijd om een harde uitspraak te doen: de tijdwaarneming in het schaatsen deugt niet. ‘Oh nee, daar heb je er weer een, zo’n Nederlander die niet tegen zijn verlies kan. Hij kan het niet hebben dat een Pool de feestvreugde in het Oranje kamp bederft!’, ik hoor het u al denken.
Niets is minder waar. Trouwe lezers van Haagspraak weten dat ik al sinds jaar en dag een fan ben van het Poolse schaatsen. Toen ik zelf nog op bescheiden niveau mijn wedstrijdjes reed, juichte ik om de verrichtingen van stayer Jaromir Radke. Tegenwoordig gaat mijn interesse meer uit naar hun shorttrackploeg, maar toch brak ik mijn huiskamer zowat af na Brodka’s race. Graag hef ik een glas wodka op zijn zege.
Het probleem met de nauwkeurigheid van de tijdwaarneming
Maar wat is het probleem dan? We hebben toch een electronische tijdwaarneming die die verschillen van duizendsten van seconden met groot gemak aankan? Nee, dat hebben wij dus niet. In het langebaanschaatsen is er weliswaar een electronische tijdwaarneming, met als beide eindpunten het startpistool en de sensoren langs de baan, tegenwoordig aangevuld met de finishfoto, maar daarmee hebben wij nog niet het hele systeem van de tijdwaarneming beschreven.
Wij moeten namelijk rekening houden met de positionering van de starter en beide schaatsers. Waar bij de electrische en de optische elementen de snelheid van het licht geldt, gaat er in het schaatsen iets mis bij de start: er is sprake van een startpistool. Dat produceert dus geluid. En geluid is nogal traag. Hierbij komt nog een tweede probleem: de geluidsbron waar de schaatsers op moeten reageren bevindt zich aan de zijkant van de baan. De ene schaatser zal altijd eerder het startschot horen dan de ander.
Een snelle schets en een berekening
Dit tijdsverschil kan je uitrekenen. De minimale breedte van een rijbaan in het schaatsen bedraagt 4 meter (liefst 5, maar we rekenen met 4). De geluidssnelheid op zeeniveau houden we op ongeveer 340,17 m/s of 1224 km/h*. We gaan er om te beginnen vanuit dat beide schaatsers in het midden van hun baan staan en de starter direct aan de zijkant. Het hele plaatje bij de start ziet er dan zo uit:

Als nu het startpistool afgaat, hoort de schaatser het dichtst bij de starter, voor het gemak Zbigniew genoemd, dit schot na 2.00 / 340.17 = 0.00589 seconden, zegmaar 6 duizendsten. De tweede, die we voor het gemak Koen noemen, heeft 6.00 / 340.17 = 0.01764 seconden nodig voor hij iets hoort, bijna 2 honderdsten van een seconde. Het verschil tussen beide schaatsers is bij de start dus al zo’n 12 duizendsten van een seconde. Dit zal wat varieren al naar gelang de preciese plek die zij innemen op de startlijn. En niet te vergeten: de plek die de starter toebedeeld heeft gekregen.
Hoort de gouden plak Koen Verweij toe?
Interessant is het om te weten dat Koen Verweij in de binnenbaan startte, dus het verst verwijderd van de starter, en Brodka in de buitenbaan. Brodka had in de Olympische 1500 meter dus ‘het voordeel van de oortjes’. Moeten wij hieruit nu concluderen dat Koen Verweij van zijn gouden plak beroofd is door een falende tijdwaarneming?
Nee. Wij kunnen op basis van deze kennis enkel zeggen dat het systeem voor de tijdwaarneming niet betrouwbaar genoeg is om in duizendsten van seconden te meten. Sterker nog: het systeem is niet eens in honderdsten van seconden nauwkeurig. De enige conclusie die we kunnen trekken, is dan ook dat de ISU (de Internationale Schaatsunie) de winnaar van een wedstrijd als die van de Olympische 1500 meter in Sotsji door God laat aanwijzen. Het werktuig van God kennen wij nu ook: het onbenul van de ISU zelf.
Wordt vervolgd bij het koningsnummer in de atletiek: de 100 meter…
* De luchtsnelheid zal nog wat varieren naar gelang de temperatuur of de luchtdruk verandert. In Sotsji bedroeg de luchtdruk vandaag 1011 hPa,de temperatuur zo’n 14 graden.