ge·le·gen·heids·ka·pi·ta·list de; m,v -en 1. ondernemer die de winsten neemt, maar de risico’s afwentelt op de samenleving 2. nepkapitalist 3. iemand die de kapitalistische ideologie selectief toepast waar het hemzelf betreft 4. bankier
“Meine Herren, daß Deutschland nicht bezahlen kann, steht fest. Aber daß Deutschland bezahlen muß, steht noch fester.” (Tekening van Erich Schilling, in “Simplicissimus”, 46 van 16.02.1932)