Het trotseerloodje is een schildvormig plat stukje lood. Het is een hulpmiddel en tegelijk een visitekaartje. Reeds in de 16e eeuw kwamen trotseerloodjes voor. Loodslabben op daken werden vastgezet met een nagel (spijker). Om inregenen van water, dus roesten van de nagel, tegen te gaan werd er een trotseerloodje overheen gezet.
Brede stroken lood over koepels, dakkapellen e.d. wilden nog wel eens opwaaien ,ook daar werd het loodje gebruikt als hulpje en trotseerde de weersinvloeden zo kreeg het loodje zijn naam.
Ook om zink vast te zetten werd gebruik gemaakt van het trotseerloodje.
De voorkant van het gegoten loodje werd voorzien met de naam van de meesterloodgieter of van het bedrijf, een jaartal en op sommige de gereedschappen van de meesterloodgieter, afgebeeld. De loodjes werden verschillend uitgevoerd zodat men ook de provincie kon achterhalen waar de loodgieter vandaan kwam, een gebruik dat bij zilverwerk wel bekend is, maar bij loodgieten niet.
Later is het gebruik van trotseerloodjes een beetje verdwenen. Je ziet ze zelden. Ik was dan ook stomverbaasd er een op een zinken regenpijp als visitekaartje aan te treffen, compleet met naam, v Vleuten en datum (19)89.