
Ik ben een god
in het diepst
van mijn gedachten
Ik ben een god
mijn klok
loopt eeuwen achter
Het geeft niet
Ik leef niet
Maar wel on-
verschillig
. voor de tijd
het denken
. en het denken
en het denken
. en de pen
die mij bevrijdt
Sacha Kahn
Sonnet
Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten,
En zit in ’t binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en ’t al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.
En als een heir van donkerwilde machten
Joelt aan mij op en valt terug, gevloôn
Voor ’t heffen van mijn hand en heldere kroon:
Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten.
— En tóch, zo eindloos smacht ik soms om rond
Úw overdierb’re leên den arm te slaan,
En, luid uitsnikkende, met al mijn gloed
En trots en kalme glorie te vergaan
Op úwe lippen in een wilden vloed
Van kussen, waar ‘k niet langer woorden vond.
Willem Kloos (1859 – 1938)
Inderdaad.