“Wee de voorbijganger die iets kwetsends zegt tegen deze vriendelijke en in gedachten verzonken figuur. Hij zal gestraft worden zoals alle vulgaire mensen gestraft worden door hun eigen vulgariteit en hun onmacht om goddelijke dingen te verstaan. Vanaf zijn granieten voetstuk leert hij ons over de manieren het geluk te bereiken die hij vond; en in de komende eeuwen zullen cultureel gevormde mensen die voorbij komen langs de Paviljoengracht tot zichzelf zeggen: “hier was het wellicht dat God het meest van dichtbij is gezien.”