HAAGGEDICHT

Regentes

BAD- EN ZWEMINRICHTING ‘DE REGENTES’

De badknecht had een oor
waar nog een North State
achter paste.

Hij hielp de tijd voort
op een klok
die niet echt liep

verbood
als ooit zijn club verloor
een naar het matglas opgalmende aria.

Weer in dat broeierige hokje.
Je vangt in tegels soms een glimp op
van jezelf, ontdekt

sporen van roest. Een nutteloze plug.
Met ribbelige vingers
wrik je hem eruit.

Schuim daalt langs haar rug.
Je volgt haar hand, de welving
van haar buik.

Vlug naderend geklos.
Dat godzijdank voorbijgaat.
Het kletteren van hengsels

later. Nog hoor je wel
in zinken emmers
het snel stijgen van water.

Cees van Hoore

2 gedachten over “HAAGGEDICHT”

    1. Den haag, het Zieken

      Maan, zwaai als een sloperskogel naar den Haag,
      maak het weer maat: negentienzestig.

      Kom, luiaards op de Kerkhoflaan, sta op en bouw
      de straten terug zoals ze waren.

      Herstel de lampen in ons badhuis toch,
      doe ze hun muilkorf aan, zodat mijn vader daar

      ten langen leste weer als brons begint te galmen,
      zonder rouwranden en met perfect gegoten haren.

      Weg met het Bernhardviaduct! Kom,
      breek de toegang naar de Nieuwe Haven open.

      Blonde Dol vond er haar einde, ik mijn pril begin.
      Laat mij onvast en wankelend weer lopen

      langs vrouwen die mij trouw zworen met vingers,
      waartussen een Belinda stak.

      Ze tikten vinnig tegen vensters op die zomerdag,
      alsof de barometer storm aangaf.

      Er rezen viaducten op, betonnen bruggen,
      die het water misten,

      waarin bij wind mijn vader kronkelde als aas
      tijdens het vissen.

      Hoefkade, Boekhorststraat, Oranjeplein
      kijk, moeders hoofddoekje is teruggekomen.

      Aan autospiegels hangen kettingen: tumtum
      voor zere knieën meegenomen.

      Laat donderen de Westerbaenstraat met Nieuwjaar,
      de ruiten gloed krijgen en springen.

      Laat bomen vallen van driehoog, zodat hun eigen
      naalden ze omringen.

      Den Haag, wat was ik klein in jou. Je vermaant me
      van ver met je hoge gebouwen. Geef

      me mijn jeugd terug, Den Haag. Laat van mijn kist
      met kouwe klauwen houtjes houwen.

      Uit ´De sneeuw blijft nergens op zee´, Cees van Hoore, Uitg. De Contrabas.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: