Sint Nicolaas in Den Haag

Veldkamp wassen en stomen

Zondagmiddag liep ik op de Frederik Hendriklaan.
Op weg naar Paagman. Geert Mak zou komen om zijn boek “Reizen zonder John” te signeren.
Als Amerikaliefhebber wil je daar bij zijn. Het was stil op de laan. De zondagsrust was in dit deel van Den Haag nog geheel normaal. Ik passeerde Veldkamp, de wassalon van de het Statenkwartier. Een beroemde naam, die bij Sint Nicolaas niet onopgemerkt was gebleven. Onder een welkom aan de Sint hing de schone was voor de Pieten in de etalage te drogen. Sint wilde blijkbaar wel de schone, maar niet de vuile was buitenhangen en wist dat dat hier in goede handen was. Het leek alsof de Sint hier in de buurt moest zijn. Het enige wat ik zag was een oudere heer, die zich richting het kruispunt met de Prins Mauritslaan spoedde. De zaal hing aan de lippen van Geert Mak. Zoals iemand opmerkte, kwamen alleen de betere auteurs in aanmerking om bij Paagman te signeren. Het was een dubbelfeest, want de grens van 100.000 gedrukte boeken (exclusief audio en e readers) bleek te zijn doorbroken. De auteur kreeg van zijn uitgeefster een boek van marsepein van 1 kilo gemaakt door de meesterbakkers uit de Reinkenstraat. De zaal applaudisseerde, vooral iemand op de laatste rij. Ik keek op, daar zat de oudere heer die ik een uurtje geleden op de Fred zag.
We raakten aan de praat bij het wachten op het moment dat de auteur ons boek zou signeren. Hij roemde het feit dat de winkel die vertouwde Sint Nicolaassfeer ademde. Dat gevoel van verwachting, voor jong en oud. Dat was in Den Haag lang niet meer vanzelfsprekend zei hij. Ik vroeg waarom hem dat zo was opgevallen. Hij zei 11 maanden per jaar buitenslands te verblijven en van veraf zie je de dingen soms scherper dan van dichtbij. Hij bleek in Alicante te wonen de stad waarvan Sint Nicolaas beschermheilige is. Mijn ogen waren figuurlijk nog gesloten. Wij waren Spaans gaan spreken. Vreemd, nee hoor, op de handelsdagschool waarop ik zat was dat in de jaren 60 een normaal vak.
De tram van lijn 17 op weg naar het Centrum was gezellig vol. Mensen die zich verwachtingsvol opmaakten om cadeaus te gaan kopen. We stapten uit bij het Gouden Hoofd. Aan de kop van de Hoogstraat stond een Duits aandoend gebouwtje. Weihnachtsmarkt im Haag? In velden noch wegen was er verlichting te zien. Even verdop in de Passage hetzelfde liedje. Kaalheid troef. Natuurlijk Verwijs had uitgepakt met het boek van Sinterklaas voor deur. Dok Cookware en de
Bodyshop mochten er ook zijn, maar voor de rest, verder dan een enkele verwijzing naar het feest van 5 december kwam het niet. De man naast mij hield zijn pas in. Ik keek opzij, hij leek het te kwaad te hebben. Ik vroeg wat hem scheelde. Hij keek mij met betraande ogen aan ¿puedo presentarme? San Nicolas. Natuurlijk, hoe hadden mijn ogen zo blind kunnen zijn. Het was de Goedheiligman zelf. Het gaat niet eens om mijzelf zei hij. Maar ze laten al die duizenden kinderen en ouderen die op de kades van de Scheveningse haven stonden,in de kou staan. Waarom gaan al die mensen langs de route naar mij kijken? Omdat zij in mij geloven. Ik moet ineens aan een verscheiden volkszanger denken. Ze hebben er bij wijze bloed zweet en tranen voor over om mij te zien, maar hier in het hart van de stad van vrede en gerechtigheid lijkt dat niks te betekenen. Ik hoor al twee jaar dat de versiering van de Passage in het magazijn door wateroverlast verdronken is, weggegooid. Ja natuurlijk het is crisis, hoewel je daar op een zondagmiddag niet echt veel van merkt. Maar dan nog, hoe moeilijk was het geweest alle winkels a la Verwijs te versieren, een etalagewedstijd uit te schrijven. Voor mij begint Sint Nicolaas dit jaar inderdaad bij de HEMA zij hij. Een sterke reclametekst. Zijn ogen begonnen te fonkelen. Bij warenhuizen voel ik mij thuis zei de goedheiligman. VenD nog altijd de schatkamer van mij,Sint Nicolaas. En de Bijenkorf weet wat kinderen leuk vinden. Een Zwarte Piet die de hele zaak in de juiste stemming brengt. Ja zei hij, indachtig het liedje “Wie zoet is krijgt lekkers wie stout is de roe” heb ik mijn Pieten opdracht gegeven , de cadeautjes, die niet met de pakjesboot meekonden te kopen in straten en winkels, die mijn feest in ere houden.
We waren VenD doorgelopen en staken de Grote Marktstraat over. Bedankt zei de oude man. Het was goed samen te praten. Ik moet weer aan het werk. Ik ga me verkleden en bij de Bijenkorf op mijn troon zitten. Een kwartier later glipte ik even de winkel binnen. Hij zat daar in vol ornaat, hij straalde en hij niet alleen, ook de kinderen die met rode wangen voor hem zongen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: