Mijn Werkgever verzorgde in de 50-60 jaren het schilderwerk in het hofje Van Nieuwkoop. Op een dag kregen mijn collega Arie en ik opdracht ons bij de portier van het hofje melden om het huisje naast de regentenkamer te schilderen. We luisterden geduldig naar de lijst van uit te voeren werkzaamheden. Over werkzaamheden in de kamer achter de donkergroene deur werd niets gezegd. Voor de duidelijkheid vroegen we wat daar moest gebeuren. “Helemaal niets” en het werd ons verboden door die deur te gaan want het was de toegangsdeur naar de regentenkamer. In de regentenkamer had Willem van Konijnenburg ( 1868-1943) jarenlang zijn atelier.
Willem van Konijnenburg. Photo and upload by Kunstvanhetleven Wikipedia.
Volgens zijn testament mocht het atelier pas vele jaren na zijn dood geopend worden. Inschattingsfoutje van de portier,twee nieuwsgierige Hagenezen, verboden terrein achter een deur die makkelijk geopend kon worden.
Wij haalden de grendel van de deur zodra de portier zijn hielen gelicht had. Met open monden, bonzend hart, ogen die bijna uit onze kassen rolden liepen wij rond. Wij waren de enige bezoekers in het museum van de schilder en overal stonden spullen en hingen schilderijen. We kregen er geen genoeg van, het was zo spannend, steeds ontdekten we iets anders.
Met tegenzin besloten we terug te gaan. Wij waren er zeker van dat we geen sporen hadden achter gelaten en niets hadden aangeraakt. De deur werd weer vergrendeld, dus geen haan die er naar zou kraaien. Tijd om eindelijk aan het werk te gaan, muren en deuren schuren en plamuren, na een paar uren hard gewerkt te hebben kregen we allebei weer de kriebels, we wilden nog een keer gaan kijken want hadden we alles wel gezien? Nee, we hadden niet alles gezien bleek bij ons tweede bezoek, opeens en tegelijkertijd verstijfden we allebei. Er zat een persoon op een bank waarschijnlijk al sinds 1943, dus zo dood als een pier. Met knikkende knieën en bonkend hart rende we terug naar het huisje. Toen we weer tot rust waren gekomen besloten we weer terug te gaan om het “lijk” beter te bekijken. Behoedzaam naderden we de bank, we liepen er een paar maal in grote bogen omheen. “Het is een vrouw”, fluisterde Arie, de vrouw was gekleed in zwarte lange rok en droeg een zwarte hoed met grote rand, haar gezicht verborgen achter een zwarte voile, (gordijn noemden wij het), ze verroerde geen vin. Eindelijk stonden we vlak voor haar. “Oooooooh”, het is een pop.
Ja natuurlijk, een schildersmodel. De opgekropte angst ontlaadde zich in gierend gelach. De volgende morgen werden we opgewacht door de portier. “Heren, we hadden toch afgesproken dat jullie niet naar het atelier zouden gaan”. “Wij hebben ons aan de afspraak gehouden”, riepen we. De portier opende de deur wees op de voetstappen en zei “Zulke grote voeten hebben kabouters niet”. Onze rode beschaamde hoofden kleurden leuk bij onze witte werkkleding. Door alle sensatie waren wij ons niet bewust dat het witte schuurpoeder aan onze schoenen voetsporen achterlieten.
Jaren later bezochten mijn vrouw en ik de schilderijenexpositie van prinses Wilhelmina op Paleis het Loo. Ik las op een van de bordjes bij de schilderijen dat Willem van Konijnenburg een paar jaren les had gegeven aan Wilhelmina. De herinnering van de gebeurtenis in het hofje kwam weer naar boven, mijn lach klonk net iets te hard in de serene stilte van de expositiezaal. Ik kom dikwijls langs het hofje en denk steeds met plezier terug aan het atelierbezoek.
Onlangs bezocht ik de Regentenkamer en fotografeerde ik de schoorsteen nu met een foto die na de grote renovatie in de jaren 80 is geplaatst. De schoorsteenfoto heb ik ook gebruikt om het schilderij de Centaur van Konijnenburg in te plakken.
Portrait of Odila en Phillipine van Wassenaer.Michael Angelo Immenraet – bron wikipedia